Johann Ciemniak

85 Jaar

Geboren Eisden

Overleden 18/12/2013 Maasmechelen

Johann Ciemniak
Stokkem

    Rouwberichten

    (2)
    • Johann Ciemniak

      Geboren te Eisden-Maasmechelen op 30 januari 1928 (Guillaume Lambert nr 20). Hij was de derde oudste uit een gezin van 7 kinderen (3 broers en 3 zussen).

      Zijn vader Joseph (geboren te Gosny Polen 02-09-1892) had nog in de eerste wereldoorlog gevochten als verplichtte dienstplichtige in het pruisisch leger omdat een stuk van Polen onder het Pruisisch rijk viel. Hij werd 4 keer de frontlinie in gestuurd na evenveel keer gewond te zijn geweest. Nadat hij een 5de keer werd teruggestuurd naar het front in 1918 werd hij gevangen genomen en kwam in een Engels kamp terecht tot februari 1919.
      Zijn vader ging daarna als mijnwerker, werken in Frankrijk en leerde zijn moeder  Francine Zientowska (geboren te Sielec Polen 06-03-1900) kennen in 1922 (Hersin Coupigny Boulevard ? 93, Noord-Frankrijk).
      Hij zat op logement met 4 andere kostgangers in Hersin Coupigny niet ver van woning nr 93.

      Toen zijn moeder 17 was stond ze 's morgens om 3 uur op om aan de hoogovens te gaan werken. Dit heeft ze ongeveer een half jaar volgehouden.

      In 1926 kwamen zij samen met intussen 2 dochters en hun Groenendaeler(hond) aan te Eisden nadat ze eerst nog hadden gewoond te Bruay-en-Artois (Rue Bonnet 10). De eerste nacht hebben ze doorgebracht in het bos ter hoogte van de Kastanjelaan.

      De volgende morgen is zijn vader gaan solliciteren in de mijn en onderweg zijn ze iemand van de familie Margiela (deze naam is nu welbekend in de modewereld) tegengekomen die ze reeds kenden van in Frankrijk. Bij de familie Margiela hebben ze een aantal dagen gelogeerd in de Eikenlaan totdat er een mijnhuis terbeschikking werd gesteld.
      Het beviel zijn vader in de mijncité zodanig dat hij ooit heeft gezegt : “hier blijven we voorgoed wonen”
      De Groenendaeler is achteraf weggeschonken aan een winkelier nadat hij eerst was weggeschonken aan iemand die deze hond niet goed behandelde. De Groenendaeler was zeer goed afgericht. Want in die tijd passeerden er veel zigueners aan de deur. En toen in een bepaalde situatie er iemand ongeoorloofd binnen was gekomen liet de Groenendaeler deze persoon niet meer naar buiten glippen. De Groenendaeler werd soms naar de winkel gestuurd.

      Aan het begin van de 2de wereldoorlog toen mijn vader 12 jaar was had hij op zondag 5 mei 1940 zijn communie gedaan en de vrijdag, die erop volgde viel Duitsland Belgie aan.
      Het Gezin is toen naar Zuid-Frankrijk gevlucht.

      Daar heeft de familie Ciemniak toen 3 maanden als vluchtelingen gewoond in het dorp Heripian (Zuid-Frankrijk). In het begin gingen de kinderen nog naar school maar naarmate Duitsland dieper in Frankrijk doordrong werd de school afgeschaft. Het is toen dat mijn vader de tijd van zijn leven heeft beleeft samen met zijn jongere broer Jos en hun toen nieuwe Franse vriend Marcel. Ze speelden voortdurend in de rivier nabij Heripian. Het dorp was zeer vriendelijk voor de vluchtelingen want elke morgen stond er een fles wijn, stokbrood met groente aan de deur. Hij vermoedt dat het de moeder van Marcel was die hen voorzag van eten maar dat is niet zeker. Naarmate de invasie van Duitsland vorderde besloot het gezin terug te keren naar hun woning in België.
      Toevallig had het venster van de slaapkamer aan de straatkant 3 maanden lang open gestaan en bij vele huizen was er ingebroken behalve in hun woning. Waarschijnlijk omdat iedereen dacht dat het huis reeds was bezocht.

      In 1942 op 14 jarige leeftijd ging mijn vader in de mijn werken in volle oorlogstijd. Het werk was des te zwaarder omdat het eten schaars was in oorlogstijd. Hij woog toen 38 kilo.
      Eerst als maneuver en later als ouvrier in de blokken bouveaux. De blokken van 130 kilo werden met 2 personen op een afstand van 1 cm van de vorige blok gegooid. Aangezien de gallerij rond werd verbouwd mocht men niet missen want anders kwam de steen teruggerold.
      Vaak ging hij samen met zijn oudste zus tijdens de oorlogsjaren smokkelen in Nederland omdat de boeren aan de andere kant van de grensstreek guller waren.  Dit was zeer riskant.

      Op een bepaald moment werd de familie Ciemniak als communistisch  bestempeld door hun buurvrouw. Het is slager Simons die dit heeft tegengesproken bij het Duitse opperbevel en gezegd heeft dat er niets van klopte.

      Aan het einde van de oorlog is er een bom in de tuin gevallen waarna alle ramen aan diggelen zijn gevlogen. Vlak ervoor had mijn vader vanuit de deuropening gezien dat er een vliegtuig in 2 faarlichten gevangen zat en beschoten werd. Waarschijnlijk heeft daarom het vliegtuig zijn bommen gelost. Enkele seconden voor de inslag is mijn vader naar binnen gegaan omdat hij vond dat het vliegtuig wel erg dichtbij kwam. Wellicht was het anders fataal afgelopen.

      Turnen was zijn passie samen met zijn kameraad Berke D. turnden ze samen aan de turnstang. Hij was nog in de poolse turnvereniging geweest. Ik weet nog dat hij de handenstand kon op 48 j met volledige lichaamsbeheersing. En met 72  j nog 150 kilo van de grond kon tillen.


      Het arbeidsregime in de koolmijn was bijzonder hoog, men noemde dit de kolenslag. Zo was er enkel een rustdag op de zondag om de 2 weken. Er waren toen dacht ik 2 verlofdagen op een jaar. Daardoor is Wallonië begonnen met een staking.

      Aan onze kant van de taalgrens werd door het gezag geadviseerd om door te werken onder het motto: “we krijgen die verlofdagen wel zonder te staken”. Omdat de staking niets uithaalde doordat de produktie van kolen nog steeds was gegarandeerd zijn er stakingspiketten uit Walonië gekomen.
      Vanaf toen zijn er 6 verlofdagen bijgekomen.

      Dat de charbonage oppermachtig was, blijkt uit het feit dat men tot 1 uur in de nacht op cafe mocht vertoeven. Daarna werd je door de gendarmerie eruit geklopt. Want men had niets aan een mijnwerker die futloos naar zijn werk kwam.

      Zijn vader is met 60 jaar op pensioen gegaan en had dienstjaren te kort voor een volwaardig pensioen. Hij had 7 jaar lang last van stoflongen en is met 68 jaar gestorven. Mijn grootmoeder daarentegen is bijna 98 jaar geworden.

      Op 26 september 1962 is mijn vader in het huwelijk(te Heppeneert) getreden met mijn moeder Jacqueline Stoffels (03-04-1931).

      Ze hadden mekaar in het Heuvelsven op de berg van As leren kennen. Het Heuvelsven was eigendom van de familie Stoffels. Het Heuvelsven bestond uit een bos en een zwemvijver met restaurant.
      Nadat ze een tijd in het oudershuis te Eisden hadden gewoond hebben ze gebouwd in Stokkem. Het was mei 1971 toen we erin trokken, ik was toen 6 jaar.

      Spijtig genoeg heeft mijn moeder een dag voor haar verjaardag een hersenbloeding gekregen vanwege een amorisme,  en is in commateuze toestand één week later op 8 april 1982 overleden. In de jaren die eraan vooraf gingen had ze vaak last van migraine.

      Het heeft 10 jaar geduurd na het overlijden van mijn moeder om de draad weer op te nemen. Wellicht is hij er nooit overeengekomen maar de geboorte van het eerste kleinkind heeft veel goed gemaakt.

      Met 48 jaar was mijn vader gepensioeneerd. En indien hij niet tijdelijk de mijn had verlaten om dan in totaal 8 jaar wegenwerken(burgemeeser Ramaekers), en om in een fabriek van bakstenen (Meulemans te Lanklaar)  aan de hoogoven te gaan werken, was hij wellicht al gepensioeneerd geweest op zijn 40ste. Maar aan de andere kant was deze loopbaan onderbreking in de mijn een goed ding, omdat de arbeidsomstandigheden mogelijk intussen waren verbeterd.

      Buiten twee daguitstappen naar Blankenbergen, één uitstap naar Luxemburg en een aantal bezoeken aan mijn tante in Brussel is hij nooit met vakantie gegaan.
      Het is daarom ook dat Heripian regelmatig terug ter sprake kwam. Een tijd terug zijn we voor de eerste keer gaan kijken met Google Streetview in Heripian. Enkel de brug aan de rivier en de straatfontein waren voor hem nog herkenbaar.

      Hij heeft meer dan 50 jaar groenten  geteeld. Dikwijls bracht hij groenten en de meeste zomers werd er dan een bonenkuur gevolgd.

      Eigenlijk is hij gevrijwaard gebleven van de gevolgen van stoflongen tot op de leeftijd van 83 jaar. Daarna is hij beginnen te sukkelen met de longen. Blijkbaar haalt het mijnverleden een mijnwerker vroeg of laat in. Het wordt veroorzaakt door silikaatstof dat vrijkomt door het verpulveren van stenen, zand, beton en sommige ertsen. Door de mechanisatie in de mijn na de oorlog waren de omstandigheden veel slechter dan voor de oorlog. Het is pas na het installeren van de sproeiers dat het beter is geworden.

      Stoflongen of silicose is een ziekte die onomkeerbaar is en verergert zelfs wanneer er geen bloodstelling aan stof meer is. Het kan ook lijden tot silico-tuberculose. Zo kwam het voor, dat een mijnwerker bij zijn pensioenstelling geen enkel teken van stoflongen had, maar dan jaren later bij een controle van een zogenaamde verkoudheid reeds in een vergevordert stadium van silicose bevond.

      Ik wil in het bijzondere zijn buurvrouw bedanken voor hetgeen ze de laatste jaren voor mijn vader heeft gedaan.

    Rouwregister

    1. Eveline Ciemniak plaatste een bloem
    2. Lisy Gert en Natalie plaatste een bloem
    3. Helene Pawlak Dresler

      Chers Yves,Ida et toute la famille.

      Recevez nos sinceres condoleances pour la perte de votre pere et grandpere.
      Nous pensons a vous tous.

      Helene Pawlak Dresler et la famille du Canada

    4. Eveline Berben plaatste een bloem

      veel sterkte. Mooie foto's

    5. Lisette plaatste een bloem

      Ik heb fijne herinneringen aan nonkel Jan. Ook héél mooie foto's.

    6. Lisette plaatste een bloem

      Ik heb fijne herinneringen aan nonkel Jan. Ook héél mooie fot's.

    7. Nico en Christine Bisschops-Leppens

      Innige deelneming en veel sterkte.

    8. Ida plaatste een bloem